Home STADSDICHTER GEDICHTEN ROMANS TRILLERS POEZIE OP STRAAT POEZIE IN VERTALING OPTREDENS WORKSHOPS RECENSIES & PERS CONTACT


ROEL RICHELIEU VAN LONDERSELE

Gedichten

Van Londersele dicht uit een doorleefde onvrede met de realiteit. Maar de milde ironie maakt zijn vlucht in de taal en zijn zucht naar romatiek fundamenteel asentimenteel, zoals ook Nic van Bruggen p.p. opgemerkt heeft:

« Van Londersele is onmiskenbaar romantisch door de individuele, op eenzaamheid gerichte subjectiviteit. Maar de verwoording verzinkt nooit tot gratuite gevoeligerheid.
De taal van deze poëzie is secuur en puur, vol gelaten ritme en melodie en functionle beelden die met veel gevoel voor nauwkeurige zeggingskracht in de structuur van de gedichten geïntegreerd worden.

Deze verstilde, soms droefgeestige getuigenispoëzie is in haar genre een opmerkelijke prestatie van dichterlijke zelfbeheersing. »

HET VRIENDENLOKET
(2023)

HOPPER OP DE HEUVEL / ON THE HILL
(2020)  

 

 

Automat

Trouw

Ik woon op een stoel bij het raam,
de weken glijden voorbij als schaatsers op een meer

mijn raam is altijd avond,
ik ben gekleed om uit te gaan,
maar het donker verbiedt elke beweging

geen enkele danser kent mijn middel,
geen enkele minnaar de geur van mijn haar

ik wacht als een ekster op de dakrand,
niets dat glimt tot in mijn vreugde,
mijn tafel te leeg tot ver in mijn hoofd

ik ben samen met de koffie,
we zijn elkaar trouw tot voorbij middernacht

Tot zij de wijn is
(2009)

Een Mens Op De Bodem
(2001)

getekend op het nachtelijk behang

getekend op het nachtelijk behang
geketend aan de geur van je lichaam

trek ik mijn woorden uit
en bewoon de trots van je schaamte

je bent de mantel van mijn stem
verzoent de avond met de aubade

je bent lust en boete, marmer en kurk,
je wordt het grote ontbijt in mijn herfst

voor jou kom ik in opstand, versla ik de nacht,
verzamel en verleg mijn dierbaarste fouten

je bent als gras, groen en overal
en nauwelijks te temmen

je wordt de veranda en het dak,
de schuilplaats en een tuin met vruchten

van je woorden maak ik een boek
van je sporen een innig museum

zorgvuldig bewaar je wat ik begeer
feilloos gids je me voorbij de droesem

je bent de waterpas van de zee
je gaat me te lijf tussen hemel en einde

Een Mens Op De Bodem

het venster van de dood staat open
ik zie mijn ouders aan hun tafel zitten
hij eet de koude soep van de dag
zij draagt de parels van de nacht

ik aarzel en straf me door hun naam niet te zeggen
ben ik zoon of toeschouwer, bloed of kijker

nu wuif ik maar ze zien me niet
misschien is het daar zondag

Een Jaar Van September
(1992)

Invoelen
(1988)

Een jaar Van September

augustus

het strand kijkt naar de zee en ziet
dat het water oud is geworden
de meeuwen vliegen door de gedachten van de zon
en hangen hun poten te drogen

in de liezen van de duinen
stoeien de vakantielieven in de lakens
van het zand
er knarst iets in de tederheid

de boeren oogsten hun twijfels
en na de avond kijken ze met de ogen
van hun tractors naar de open wonden
van de velden, er komt ruimte
voor de landing van de herfst

het jaar sterft een eerste keer
aan voorbij zijn, op de patio van hun afscheid
bergen de reizigers de avondzon in hun koffers
met het heimwee van hun aarzeling
verliezen ze hun keuze
tussen huis en horizon

Invoelen

morgen zal ik in een fles wonen
en tegen de kurk zeggen niemand binnen te laten

in een fles zijn de vensters van glas
en wie naar buiten kijkt ziet de mensen
in een ander glaslicht

de vloer is er van zachte oude wijn
en als je spreekt weeg de echo er niet zwaarder
dan de ronde geur van druiven

in een fles zal ik ouder worden
dan mijn vrienden

Een Nagelaten Liefde
(1984)

Mijn Geboomde Vader
(1980)

Een Nagelaten Liefde

voorbij deze dag heb ik je in het water gezien
het laatste water dat de avond sloot
en de kier van de nacht liet vollopen met afscheid

maar van dit afscheid wil ik niet genezen
geen oever meer kan me nog wenken
als het niet de jouwe is
je heuvel zal ik voegen bij heuvels van de tijd

maar zeg me ook als ik ontoereikend ben
ik zal mijn handen uitdoen en ze naast je leggen
mijn schepen zal ik met hun hout verbranden
in jouw water wil ik alleen drenkeling zijn

zo wacht ik op de lippen van je dag
als je een maand was
kon ik dertig maal meer van je houden

Mijn Geboomde Vader

Ik zal je repareren vader
en de nachtegaal van de keizer verzoeken
de benen van je witte bed uit je
smalle leven te verwijderen

ik zal de voetsporen van het gezwel
uitwissen met de palm van
mijn eigen regen en handen
ik zal een ezel met een mes ontbieden om
met koppigheid naar de oorsprong te snijden

en wat meer is, vader
zolang er aarde is, zal ik voor je spitten